088 20 314 56

CONVENANT OPS-SLACHTOFFERS

Ondergetekenden,

  1. Stichting OPS, te dezen vertegenwoordigd door J.M. van Midlum-Huisman
  2. Vakbond FNV, te dezen vertegenwoordigd door C.G. Jong-Brasik
  3. Christelijk Nationaal Vakverbond, te dezen vertegenwoordigd door J.P. Daems
  4. Vakcentrale voor Professionals, te dezen vertegenwoordigd door A.P.C.M. van Holstein
  5. Vereniging VNO-NCW, te dezen vertegenwoordigd door J. de Boer
  6. MKB-Nederland, te dezen vertegenwoordigd door J. Vonhof
  7. LTO Nederland, te dezen vertegenwoordigd door M.A.E. Calon
  8. Zelfstandige Publieke Werkgevers, te dezen vertegenwoordigd door F.J.M. van Hout
  9. Kabinetssectoren, te dezen vertegenwoordigd door T.A. Groenewoud-Kralt
  10. Verbond van Verzekeraars, te dezen vertegenwoordigd door R. Weurding

hierna te noemen: partijen

Overwegende dat:

  • de ziekte OPS, in medische termen bekend als CSE: chronic solvent-induced encephalopathy, een ernstige aandoening is van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen;
  • het zeer belangrijk is om de juridische lijdensweg van patiënten met de ziekte OPS te bekorten;
  • het grote voordelen heeft, voor zowel het slachtoffer als de aansprakelijk gestelde werkgever of diens verzekeraar, om buiten de rechter om te bemiddelen voor een schadevergoeding;
  • het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) een werkwijze heeft ontwikkeld die ook voor patiënten met de ziekte OPS kan worden toegepast;
  • Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het IAS heeft gevraagd mede uitvoering te geven aan de ‘Regeling tegemoetkoming werknemers met CSE’ en dat het IAS daar positief op heeft gereageerd.

Komen overeen

dat het hierna overeengekomen  convenant met ingang van de datum van ondertekening tot wederopzegging geldt.

Inhoud convenant

  1. De rijksoverheid heeft de ‘Regeling Tegemoetkoming Werknemers met CSE’ (hierna: De regeling) ingevoerd, die erin voorziet dat werknemers die door het verrichten van arbeid de ziekte OPS hebben gekregen uit coulance een eenmalige tegemoetkoming van de overheid ontvangen. Deze regeling wordt van kracht op 1 maart 2020.
  2. Deze tegemoetkoming heeft in beginsel het karakter van een voorschot, in afwachting van een eventueel van de (voormalige) werkgever te ontvangen schadevergoeding. Het uitgangspunt van De regeling is dat de schade waar mogelijk op de werkgever moet worden verhaald en dat de overheid de aansprakelijkheid van de werkgever niet overneemt.
  3. Partijen zijn van mening dat het Instituut Asbestslachtoffers (hierna: het IAS) zodanig is toegerust dat, gedurende de looptijd van De regeling, ook patiënten met de ziekte OPS gebruik kunnen maken van de dienstverlening van het IAS. Deze dienstverlening houdt in dat er advies wordt gegeven aan de overheid over de tegemoetkoming en dat het IAS bemiddelt met de (voormalig) werkgever of diens verzekeraar voor een genormeerde schadevergoeding.
  4. De activiteiten voor OPS-slachtoffers vinden plaats onder de naam ‘OPS-loket’, een aparte afdeling van het IAS die als taak heeft de juridische lijdensweg van patiënten met de ziekte OPS te verkorten.
  5. Alleen OPS-slachtoffers die in aanmerking kunnen komen voor De regeling, kunnen een beroep doen op dienstverlening van het IAS.
  6. Het IAS verricht onder meer de volgende activiteiten ten behoeve van patiënten met de ziekte OPS:
    1. Intake, waaronder de beoordeling of de aanmelder in aanmerking komt voor de dienstverlening van het IAS;
    2. De beoordeling door een door het IAS op te richten OPS-panel van medisch deskundigen of de diagnose voldoet aan de criteria van De regeling;
    3. Een onderzoek naar het arbeidsverleden van de aanmelder middels een huisbezoek. Het onderzoek richt zich op de blootstelling aan oplosmiddelen in en buiten loondienstverband.
    4. Het geven van advies aan de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) of betrokkene recht heeft op een tegemoetkoming conform De regeling;
    5. Onderzoek naar rechtsopvolging van werkgevers waar blootstelling heeft plaatsgevonden;
    6. Informeren naar eventuele eerdere pogingen die aanmelder heeft ondernomen om een schadevergoeding te verkrijgen en beoordelen of het kansrijk is om met één of meer door de aanmelder reeds benaderde werkgevers een bemiddeling voor een schadevergoeding te starten (wanneer de aanmelder bij een eerdere poging een schadevergoeding tegen finale kwijting is overeengekomen zal het IAS geen bemiddeling starten);
    7. Het adviseren van de aanmelder over het versturen van een aansprakelijkstelling naar één of meer werkgevers;
    8. Het beoordelen welke werkgever de meest gerede werkgever is om te bemiddelen voor een schadevergoeding;
    9. Het bemiddelen tussen werkgever en OPS-slachtoffer voor een schadevergoeding;
    10. In het geval de bemiddeling leidt tot een financieel resultaat, het opstellen van een eindresultaatbrief, met daarbij aandacht voor het terugbetalen van de tegemoetkoming van de overheid die het karakter heeft van een voorschot op de schadevergoeding.
  7. Het IAS zal ten behoeve van de uitvoering van De regeling de volgende activiteiten in algemene zin uitvoeren:
    1. Algemene voorlichting over De regeling onder de naam ‘OPS-loket’, waaronder het inrichten van een website met een aanmeldprocedure, een folder met een inschrijfkaart en regionale informatieverschaffing;
    2. Een belevingsonderzoek na afloop van de dienstverlening;
    3. Generieke informatie over de blootstelling aan oplosmiddelen en de bemiddelingen over een schadevergoeding.
  8. Als de patiënt met OPS met een belangenbehartiger verwikkeld is in een lopende procedure met een of meer werkgevers voor schadevergoeding (zowel een procedure in rechte als een minnelijke regeling) zal het IAS deze procedure niet overnemen. Wel kan de patiënt met OPS zich wenden tot het IAS voor het advies over een tegemoetkoming van de overheid. Mocht de lopende procedure leiden tot een schadevergoeding die hoger is dan de tegemoetkoming, is de patiënt met OPS verplicht het bedrag van de tegemoetkoming terug te storten naar de SVB.
  9. Partijen zullen waar mogelijk bevorderen dat patiënten met OPS en aansprakelijkgestelde werkgevers of verzekeraars gebruik maken van de diensten van het IAS.
  10. Partijen bevelen aan dat het oordeel van het OPS-panel over de diagnose door alle betrokkenen wordt erkend.
  11. Partijen benadrukken het belang van een nauwkeurig onderzoek naar de feiten en omstandigheden waaronder de blootstelling aan oplosmiddelen plaatsvond. Partijen vinden het belangrijk dat het IAS getuigen, die door verschillende partijen worden voorgedragen, bevraagt en dat documenten en rapporten over en weer worden uitgewisseld.
  12. Patiënten met OPS hebben vaak gewerkt bij veel verschillende werkgevers waar ze zijn blootgesteld. Als een OPS-patiënt bij een werkgever zodanig is blootgesteld dat de ziekte daar kan zijn ontstaan, is volgens Nederlands recht de werkgever hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Partijen wensen niet te tornen aan het beginsel van hoofdelijke aansprakelijkheid. Indien daartoe een verzoek wordt gedaan, zal het IAS delen uit het dossier beschikbaar stellen zodat de werkgever regres kan nemen op andere aansprakelijke partijen.
  13. De materiële schade door verlies aan arbeidsvermogen kan bij patiënten met OPS aanzienlijk zijn. Het berekenen van de schade is een tijdrovend proces en kan daarmee de snelheid van de bemiddeling negatief beïnvloeden. Partijen bevelen daarom aan dat het IAS voor de materiële en de immateriële schade van patiënten met OPS bemiddelt over een normbedrag zonder finale kwijting, zodat de mogelijkheid voor het slachtoffer blijft bestaan om een aanvullende materiële schadevergoeding te verkrijgen. De hoogte van dit normbedrag komt overeen met het normbedrag zoals dat geldt voor asbestslachtoffers en wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2020 bedraagt het normbedrag € 66.603,-.
  14. Een patiënt met OPS en diens (voormalige) werkgever of verzekeraar zijn niet verplicht tot overeenstemming te komen. Als een patiënt met OPS ervoor kiest om de bemiddeling te beëindigen en een belangenhartiger in te schakelen, heeft dat geen gevolgen voor de tegemoetkoming van de overheid. Indien de belangenbehartiging vervolgens leidt tot een schadevergoeding is de patiënt met OPS verplicht de tegemoetkoming van de overheid terug te storten.
  15. Wanneer de bemiddeling van het IAS leidt tot financieel resultaat, zal de werkgever of de verzekeraar de bemiddelingskosten ad € 4.320,- aan het IAS vergoeden. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
  16. Partijen benadrukken het belang van een snelle bemiddeling en hebben streefcijfers vastgesteld voor dossiers vanaf het moment dat met een werkgever of verzekeraar een bemiddeling wordt gestart. In tachtig procent van de gevallen wordt de bemiddeling binnen 275 kalenderdagen afgerond.
  17. De kosten in verband met de uitvoering van De regeling kunnen niet alleen worden gedekt door de bemiddelingskosten bij financieel resultaat. Het IAS zal voor de dienstverlening aan patiënten met OPS jaarlijks bij de SVB een separate begroting indienen.

Het Comité Asbestslachtoffers, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw T.J. de Bruin heeft, vanuit de betrokkenheid bij het Instituut Asbestslachtoffers, dit convenant gelezen en stemt hiermee in.

Toelichting op convenant

In het verleden zijn verschillende beroepsgroepen werknemers langdurig blootgesteld aan oplosmiddelen. Als gevolg van deze blootstelling is bij zeker honderden werknemers de ziekte CSE vastgesteld. De blootstellingen aan oplosmiddelen die deze ziekte hebben veroorzaakt, waren hoger dan destijds volgens de wettelijke voorschriften toegestaan. Daarnaast was op basis van de toenmalige wetenschappelijke inzichten reeds bekend dat de hoge blootstellingen een grote kans op gezondheidsschade zouden opleveren. De gezondheidsschade van de werknemers had derhalve kunnen worden voorkomen.

De term CSE staat voor chronic solvent-induced encephalopathy (CSE). Deze ziekte staat in Nederland ook wel bekend als chronische toxische encefalopathie (CTE) veroorzaakt door oplosmiddelen, het Organo Psycho Syndroom (OPS) of de schildersziekte. Het betreft een ernstige aandoening van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen.

Het vaststellen van de ziekte CSE is complex. Tussen de blootstelling aan oplosmiddelen en de diagnose van de ziekte zit vaak een geruime tijd. Dit komt allereerst doordat het – afhankelijk van de intensiteit van de blootstelling aan oplosmiddelen – jaren kan duren voordat de klachten ernstig en beperkend worden. Daarnaast zijn de klachten van personen met de ziekte CSE veelal aspecifiek. De klachten kunnen daardoor in eerste instantie worden gerelateerd aan zeer uiteenlopende factoren binnen en buiten het werk. Als gevolg hiervan duurt het vaak jaren voordat een huisarts of specialist het vermoeden krijgt dat de klachten door de blootstelling aan oplosmiddelen op het werk worden veroorzaakt.

De diagnostisering vindt sinds 1995 met name plaats door een zogenoemd solvent team. Dat is een multidisciplinair team van experts dat op grond van internationaal erkende diagnostische criteria de ziekte CSE vaststelt of uitsluit. Het solvent team werkt op verwijzing van een arts (huisarts, medisch specialist, bedrijfsarts of verzekeringsarts). Er waren tot 2017 twee solvent teams actief. Eén team in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en één team in het Medisch Spectrum Twente te Enschede. Met ingang van 1 januari 2017 heeft het team in Enschede haar activiteiten beëindigd, omdat er nauwelijks meer een beroep op werd gedaan.

De diagnostisering hoeft echter niet per definitie door een solvent team te zijn gedaan. De diagnose CSE kan ook zijn gesteld door een andere arts.

De Stichting OPS behartigt de belangen van personen bij wie de ziekte CSE is vastgesteld. Sinds de jaren negentig zet de Stichting OPS zich in om de gezondheidsproblemen als gevolg van de te hoge blootstelling aan oplosmiddelen op het werk onder de aandacht te brengen van de vakorganisaties, werkgevers en de overheid. Vanaf 2000 zijn verschillende aanvullende wettelijke voorschriften geïntroduceerd waarna het gebruik van producten met een hoog gehalte aan oplosmiddelen niet meer is toegestaan bij veel voorkomende toepassingen in de schildersbranche, de woninginrichting, de grafische industrie, autoschadeherstelbedrijven en later ook in de bouw en de timmerindustrie. Deze voorschriften zijn later ondersteund met een tiental arboconvenanten waarin werkgeversorganisaties en vakbonden afspraken hebben gemaakt over de aanpak van oplosmiddelen. Vervolgens zijn deze convenanten opgevolgd door afspraken in een aantal arbocatalogi. Deze ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat hoge blootstellingen aan oplosmiddelen niet meer systematisch voorkomen.

Door verschillende omstandigheden is het lastig voor de getroffen werknemers om de schade te verhalen op de werkgever. Zo kan het voorkomen dat de werkgever niet meer bestaat of dat de juridische aansprakelijkheid moeilijk valt aan te tonen. In z’n algemeenheid geldt dat aansprakelijkheidsprocedures zeer belastend zijn voor personen met een beroepsziekte. Dit geldt in het bijzonder voor personen met CSE, omdat de psychische belasting van een aansprakelijkheidsprocedure een extra zware impact heeft vanwege de ernstige aantasting van het centrale zenuwstelsel. Daarmee is ten aanzien van deze specifieke groep slachtoffers in de loop der tijd een uitzonderlijke situatie ontstaan met weinig reële mogelijkheden om de schade te verhalen op de werkgever.

De Stichting OPS ijvert sinds 2003 voor vormen van generieke compensatie. Zo heeft toenmalig minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede op verzoek van de Stichting OPS twee verkenners benoemd, de heren Heerts en van Kesteren. De twee verkenners hebben gesprekken gevoerd met brancheorganisaties uit de sectoren waarin vroeger de meest problematische blootstellingen aan oplosmiddelen voorkwamen. Verkend werd of de brancheorganisaties bereid waren uit coulance een vorm van financiële tegemoetkoming voor de slachtoffers te leveren. De brancheorganisaties waren niet bereid aan dit verzoek te voldoen, omdat men als vertegenwoordigers van de gehele branche geen verantwoordelijkheid wilde erkennen voor de (im)materiële schade van individuele gevallen.

Na verschillende andere alternatieven te hebben onderzocht hebben de verkenners uiteindelijk aan de regering geadviseerd dat – gezien de uitzonderlijke situatie van de slachtoffers met CSE en het feit dat alle mogelijkheden tot financiële compensatie zijn onderzocht – de overheid eenmalig voor deze duidelijk afgebakende groep een bedrag ter beschikking diende te stellen.

De resultaten van de verkenning zijn in december 2018 besproken in de Tweede Kamer. Dit heeft geleid tot een breed aangenomen motie van de Kamerleden Aartsen c.s. waarin het kabinet wordt opgeroepen om te komen tot een eenmalige coulanceregeling voor een afgebakende groep slachtoffers met CSE.

Staatssecretaris van Ark heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat ze uitvoering wil geven aan de motie. De tijdelijke regeling voor werknemers met CSE zal lijken op de regelingen voor asbestslachtoffers.

De regelingen voor asbestslachoffers worden uitgevoerd door het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) samen met de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het IAS is opgericht door de centrales van werkgevers- en werknemersorganisaties, het Comité Asbestslachtoffers, het Verbond van Verzekeraars en de Rijksoverheid om de juridische lijdenweg van asbestslachtoffers te bekorten. Daartoe geeft het IAS een advies aan de SVB voor een tegemoetkoming van de overheid en bemiddelt het IAS tussen het asbestslachtoffer en de (ex)werkgever of diens verzekeraar over een volledige schadevergoeding.

Op 29 maart 2019 heeft de staatssecretaris aan het IAS gevraagd om de regeling voor werknemers met CSE te ondersteunen. De Raad van Toezicht en Advies van het IAS heeft in juni 2019 instemmend gereageerd op dit verzoek.

Aan het IAS is ook gevraagd om in individuele dossiers van werknemers te bemiddelen tussen de werknemer met CSE en diens werkgever over een volledige schadevergoeding. In het kader van de rechtmatigheid van de tegemoetkoming van de overheid en de wens dat de regeling de juridische aansprakelijkheid conform het civiele recht intact laat, is het belangrijk dat in individuele situaties er niet ten onrechte een tegemoetkoming wordt uitgekeerd waar een schadevergoeding had moeten worden betaald. Dat betekent dat het IAS onderzoekt of er een mogelijk aansprakelijke werkgever is te vinden. Indien dat het geval is, zal het IAS de bemiddeling over een schadevergoeding starten tussen de werknemer met CSE en de werkgever of diens verzekeraar. Deze schadevergoeding heeft betrekking op de immateriële en de materiële schade. Om de snelheid van de bemiddeling te bevorderen hanteert het IAS een normbedrag. Het staat partijen vrij om vervolgens afspraken te maken indien het normbedrag de volledige schade niet dekt.

De partijen die het IAS hebben opgericht, staan achter de uitgangspunten van de regeling voor werknemers met CSE. Om het IAS in staat te stellen succesvol te bemiddelen hebben zij, samen met de Stichting OPS, het convenant ondertekend.